Veel mensen met een trage schildklier of de ziekte van Hashimoto merken dat hun cholesterolwaarden verhoogd zijn. Dat roept vragen op.

  • Waarom is dit en wat gebeurt er eigenlijk in je lichaam? Wat is de rol van schildklierhormonen in dit proces?
  • Een aanvullend daarop: Waarom wordt hoog cholesterol als risicovol gezien? En wat kan ik zelf doen om mijn cholesterol weer binnen gezonde waarden te brengen?

In dit blog lees je hoe het zit. Want verhoogd cholesterol is meer dan een getal op papier. Het vergroot de kans op aderverkalking, hart- en vaatziekten en op termijn zelfs op schade aan je lever. Hoe beter je begrijpt wat er gebeurt in je lichaam, hoe eerder je signalen herkent en passende keuzes kunt maken. Laten we snel beginnen.

Wat is cholesterol?

Cholesterol is een vetachtige stof die je lichaam nodig heeft. Het zit in elke cel van je lichaam en speelt een rol bij de opbouw van celmembranen, de productie van hormonen zoals oestrogeen en testosteron, en de aanmaak van galzouten die helpen bij de vertering van vetten. Kortom: cholesterol is onmisbaar voor je gezondheid.

Je lichaam maakt het grootste deel van je cholesterol zelf aan, vooral in de lever. Daarnaast komt een kleiner deel via je voeding binnen. De lever zorgt naast de aanmaak ook voor het transport en het opruimen en afvoeren van cholesterol.

Cholesterol reist via het bloed naar alle delen van het lichaam. Dat transport gebeurt via lipoproteïnen: LDL en HDL.

  • LDL (low-density lipoprotein) vervoert cholesterol van de lever naar de cellen. Als er te veel LDL in je bloed zit, kan dit zich ophopen in de wanden van je bloedvaten. Daarom wordt LDL vaak het ‘slechte’ cholesterol genoemd.
  • HDL (high-density lipoprotein) haalt overtollig cholesterol op en brengt het terug naar de lever, waar het verwerkt en uitgescheiden wordt. HDL wordt daarom het ‘goede’ cholesterol genoemd.

Als de balans tussen LDL en HDL verstoord raakt – bijvoorbeeld bij te veel LDL of te weinig HDL – kan cholesterol zich gaan ophopen op plekken waar het schade aanricht. Zo ontstaan er ophopingen in de bloedvaten, wat het risico op aderverkalking en hart- en vaatziekten vergroot. De lever krijgt dan steeds meer moeite om het overschot aan cholesterol te verwerken, zeker als er ook sprake is van ontstekingen of beschadigde vaatwanden. Als de lever structureel te veel cholesterol moet verwerken, kan dit uiteindelijk bijdragen aan leververvetting – een ophoping van vet in de levercellen, wat de werking van de lever kan verstoren en op termijn gezondheidsproblemen kan geven.

Relatie cholesterol & schildklier

Dus wat is nu precies de rol van schildklierhormonen in dit verhaal?

Je schildklierhormonen zijn betrokken bij bijna alles wat je lichaam doet met energie en vetten. Ze zorgen ervoor dat je lever cholesterol goed kan aanmaken, verwerken en afvoeren. Als je schildklierhormonen op peil zijn, kán dat systeem als een goed geoliede machine werken.

  • Zo zorgen ze ervoor dat de lever voldoende receptoren aanmaakt om LDL-cholesterol uit het bloed te halen.
  • Ze helpen bij de omzetting van cholesterol in gal, zodat het via de darmen kan worden uitgescheiden.
  • En ze activeren enzymen die vetten uit het bloed kunnen halen en naar je cellen brengen, waar ze worden gebruikt als brandstof of bouwstof.

Als je schildklier langzamer werkt, raakt de samenwerking verstoord, waardoor cholesterolwaarden kunnen stijgen. 

Hoog cholesterol bij normale schildklierwaarden

Deze verhoogde cholesterolwaarden zien we echter ook vaak terug bij mensen die schildkliermedicatie slikken en inmiddels weer goede bloedwaarden hebben. Hoe zit dat?

Een mogelijke verklaring ligt in de auto-immuunactiviteit zelf. Hashimoto is een auto-immuunziekte, en bij veel mensen zijn er antistoffen in het bloed aanwezig, zoals anti-TPO en anti-TG. Uit onderzoek blijkt dat mensen met hogere spiegels van deze antistoffen gemiddeld ook hogere cholesterolwaarden hebben. Zelfs als hun TSH en FT4 er netjes uitzien.

De studie laat zien dat er een duidelijke samenhang is: hoe hoger de antistoffen, hoe hoger meestal ook het totaal cholesterol en LDL. Het artikel noemt geen exacte grenswaarden voor anti-TPO, maar de trend is helder. Dit betekent dat auto-immuunactiviteit mogelijk een directe invloed heeft op hoe het lichaam omgaat met cholesterol – los van de ‘klassieke’ schildklierwaarden.

Hetzelfde geldt bij subklinische hypothyreoïdie. In die situatie is je TSH wat verhoogd, terwijl je FT4 nog binnen de normale waarden ligt. Er is dan nog geen reden om direct met medicatie te starten, aangezien deze waarden vaak weer stabiliseren. Toch kan het cholesterolgehalte in deze fase al verhoogd zijn.

Ook bij subklinische hypothyreoïdie wordt de afbraak en verwerking van cholesterol minder efficiënt, doordat het lichaam minder schildklierhormonen beschikbaar heeft. Het is dus goed mogelijk dat je cholesterol stijgt, terwijl er nog geen sprake is van een trage schildklier of een duidelijke reden voor behandeling lijkt te zijn.

Oorzaken van hoog cholesterol

Een verhoogd cholesterol kan verschillende oorzaken hebben. Vaak is het een combinatie van factoren. Hieronder zie je de belangrijkste oorzaken:

  • Leefstijl: een voedingspatroon rijk aan verzadigd vet, transvetten en suikers, in combinatie met weinig beweging, verhoogt het cholesterolgehalte.
  • Overgewicht: vooral buikvet kan het LDL-cholesterol verhogen en het HDL verlagen.
  • Insulineresistentie: hierbij is er vaak sprake van een verhoogd insulineniveau. Insuline heeft niet alleen invloed op de bloedsuikerspiegel, maar ook op hoe je lichaam vetten zoals cholesterol verwerkt.  Hierdoor is er vaak sprake van hogere triglyceriden en een lager HDL.
  • Erfelijkheid: zoals bij familiaire hypercholesterolemie. Hierbij zijn de LDL-waarden vaak al vanaf jonge leeftijd verhoogd. Komt hart- en vaatziekte op jonge leeftijd in de familie voor? Bespreek dit dan met je arts.
  • Leeftijd en overgang: met het ouder worden (en bij vrouwen vaak tijdens of na de overgang) stijgt het cholesterol vaak vanzelf.
  • Bepaalde medicijnen of ziekten: zoals corticosteroïden of leveraandoeningen, kunnen ook invloed hebben op het cholesterol.
  • Schildklieraandoeningen: een trage schildklierwerking, zoals bij Hashimoto, kan leiden tot een verstoring in de verwerking van cholesterol.

Soms is er dus niet één duidelijke oorzaak aan te wijzen, maar een combinatie. Juist daarom is het goed om samen met je arts naar het totaalplaatje te kijken. Neem bijvoorbeeld je eigen bloedwaarden mee en stel gerichte vragen over hoe jouw situatie beïnvloed kan worden door leefstijl, erfelijkheid of hormonen.

Hoe lees je je cholesterolwaarden?

Als je naar je bloeduitslagen kijkt, zie je vaak termen als totaal cholesterol, LDL, HDL en triglyceriden. Elk van deze waarden vertelt iets over je vetstofwisseling:

  • Totaal cholesterol: een optelsom van alle cholesterol in je bloed. Richtwaarde: onder de 5 mmol/L. Boven de 6,5 mmol/L wordt als verhoogd gezien.
  • LDL (low-density lipoprotein): het ‘slechte’ cholesterol dat zich in je bloedvaten kan ophopen. Richtwaarde: onder de 3 mmol/L. Boven de 4 wordt als te hoog beschouwd.
  • HDL (high-density lipoprotein): het ‘goede’ cholesterol dat overtollig cholesterol afvoert. Richtwaarde: minimaal 1 mmol/L bij mannen en 1,2 mmol/L bij vrouwen. Lager wordt als ongunstig gezien.
  • Triglyceriden: een andere vorm van vet in je bloed, die stijgt bij een te vetrijke voeding of bij insulineresistentie. Richtwaarde: onder de 1,7 mmol/L. Boven de 2 wordt als verhoogd beschouwd.

Hoe hoger het LDL en hoe lager het HDL, hoe groter het risico op hart- en vaatziekten. Deze waarden geven dus niet alleen inzicht in je vetstofwisseling, maar ook in je risico op hartproblemen zoals een hartaanval of beroerte. Het loont daarom om ze goed te kennen en in de gaten te houden.

Wat kun je zelf doen?

Je cholesterolwaarden worden deels beïnvloed door je genen en je hormonen. Maar ook leefstijl speelt een grote rol. Hieronder zie je wat je zelf kunt doen, onderverdeeld in voeding en leefstijl:

Voeding

  • Kies voor onbewerkte producten, rijk aan vezels en gezonde vetten (zoals noten, olijfolie, vette vis).
  • Beperk verzadigde vetten, zoals die in volvette zuivel, kaas, boter, vet vlees en koekjes zitten, en vervang ze zoveel mogelijk door onverzadigde vetten. Denk aan producten als plantaardige oliën (zoals olijfolie of zonnebloemolie), noten, avocado en vette vis zoals zalm of makreel.
  • Eet voldoende groente, fruit, volkorenproducten en peulvruchten.
  • Beperk transvetten, suiker en sterk bewerkte producten.

Volgens het Voedingscentrum kun je met deze voedingskeuzes je LDL-cholesterol verlagen en je vetstofwisseling positief beïnvloeden.

Leefstijl

  • Beweging: elke dag een half uur matige inspanning helpt je vetstofwisseling en verhoogt je HDL-cholesterol.
  • Afvallen bij overgewicht: het verliezen van buikvet verlaagt je LDL-cholesterol en triglyceriden.
  • Roken: stoppen met roken is gunstig voor je HDL-cholesterol en vermindert de schade aan je bloedvaten.
  • Slaap en stress: chronische stress en slaapgebrek kunnen je hormoonhuishouding verstoren, wat indirect invloed heeft op je vetstofwisseling. Door voldoende te slapen en ontspanning in je dag in te bouwen, geef je je lichaam de kans om in balans te blijven en je cholesterolwaarden gunstig te beïnvloeden.

Nawoord

Hopelijk heeft dit artikel je niet alleen informatie gegeven, maar ook inzicht. Want hoe meer je begrijpt van wat er ín je lichaam gebeurt, hoe sterker je staat in de keuzes die je maakt. Het menselijk lichaam is complex en ingenieus tegelijk. Verhoogd cholesterol, trage schildklier, antistoffen – het zijn geen losse puzzelstukjes, maar delen van één groter verhaal.

Soms is het nodig om medicatie te gebruiken. Dat geldt voor schildklierproblemen, en ook voor hoog cholesterol. Maar zelfs dan blijft het belangrijk om te weten wát die waarden betekenen en hóe ze samenhangen. Want ook met medicatie heb je zelf invloed. Op hoe je leeft. Wat je eet. Hoe je omgaat met stress, slaap, beweging – en met je eigen signalen.

Met voeding en leefstijl kun je in veel gevallen zélf invloed uitoefenen op je cholesterolwaarden. Soms worden deze daardoor zelfs weer normaal, en is medicatie niet meer nodig – of kan deze in overleg met je arts worden afgebouwd. Hopelijk geeft dit artikel je nieuwe aanknopingspunten – voor jezelf, of voor het gesprek met je arts.

Bronnen en verder lezen